De combinatie van werk en gezin

In Nederland is parttime werken algemeen geaccepteerd, maar nog niet op alle niveaus en in alle branches denkbaar. Van de vrouwen die werken, hebben de meeste gekozen voor een deeltijdbaan. Parttime werken is daarmee het domein van de vrouw. Op mondiaal niveau loopt de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland echter achter, maar is wel degelijk groeiende.

De voorspellingen voor 2008-2013 zijn dusdanig dat de voorkeur van de Nederlandse werknemers voor het werken in deeltijd, zich voortzet. In een recent onderzoek van NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden) gaf de Nederlander aan graag een baan te willen van gemiddeld 20-28 uur.

Gezien de vergrijzing en daarmee de toenemende zorgkosten, wil de overheid enigszins invloed hebben op de ontwikkeling van parttime banen. Het liefst heeft de overheid dat parttimers terecht komen in de grotere deeltijdbanen vanaf 24 uur. Bij kleinere deeltijdbanen blijft immers het talent onbenut en bij meer uren werken kunnen de kosten van vergrijzing beter opgevangen worden. Vanaf 8 april 2008 is vanuit de overheid Taskforce Deeltijdplus in het leven geroepen, om hier meer sturing aan te geven (CWI, arbeidsmarktprognose 2008-2013).

Vanuit de overheid wordt er veel aandacht besteed aan het vinden van de beste oplossingen om werken en zorg voor kinderen te combineren. Gezien de ontwikkelingen omtrent vergrijzing en het onbenut laten van talent kost de overheid handen vol geld. De economie vaart er nu eenmaal beter bij als ook hoogopgeleide moeders de kans krijgen te werken en onderdeel uit te maken van het arbeidsproces. De zorg voor kinderen vormt daarbij een belemmering. Vanuit verantwoordelijksgevoel en ouderschap, wil je uiteraard ook bijdragen aan de ontwikkeling van je kind. Uitgaande van dit moederinstinct handelt ook de overheid om zo op zoek te gaan naar wat werkt voor moeder en maatschappij.

Op 9 maart jongstleden hield minister Rouvoet in het kader van werken en gezin een conferentie. Op deze bijeenkomst werden een 3-tal onderzoeken gepresenteerd. Hier een kleine greep uit de resultaten:

‘De onderzoekers constateren een geleidelijke toename van werk-privébeleid bij Nederlandse werkgevers. Nederlandse werkgevers scoren goed op gezinsvriendelijk beleid: kinderopvang en deeltijdwerk zijn goed geregeld. Wel valt er nog veel winst te boeken op mogelijkheden voor flexibele begin- en eindtijden en thuiswerken. Er zijn wel aanzienlijke verschillen tussen kleine en grote bedrijven en tussen sectoren. Koplopers zijn grote arbeidsorganisaties, de overheid en de dienstensector. Typische mannensectoren als de bouw en industrie lopen achter.

De onderzoekers concluderen dat er veel gezinsvriendelijke regelingen zijn, maar dat de cultuur in organisaties de toepassing ervan vaak in de weg staat. Zo wordt minder op het werk aanwezig zijn, nog te vaak gezien als minder betrokken en minder ambitieus. Cruciaal is daarom dat binnen arbeidsorganisaties een cultuuromslag plaatsvindt’.

Een onderzoek uitgevoerd door de Universiteit van Utrecht.

‘De top 5 van ervaren knelpunten bestaat uit:

1. te druk aan het begin van de avond: 49%
2. te weinig tijd voor familie en vrienden: 49%
3. te weinig aandacht voor de kinderen: 46%
4. te druk op het werk: 44%
5. te druk in de ochtend: 35%’

Een onderzoek van Intromart.

‘Opvallend is dat werkgevers aangeven weinig behoefte te hebben aan inzicht in de daadwerkelijke kosten en baten. Ze zijn er namelijk van overtuigd dat gezinsvriendelijk beleid hen veel kan opleveren. Wel vinden ze dat gezinsvriendelijk beleid niet op zichzelf moet staan, maar onderdeel moet uitmaken van het algemene HRM-beleid, gericht op de relatie tussen werk en privé. Dit om te voorkomen dat er scheve gezichten ontstaan onder personeelsleden zonder kinderen.’

Een onderzoek uitgevoerd door OSA.

Het is een fijn idee voor iedere ouder om te weten dat de overheid met je meedenkt. Hoewel er al concrete oplossingen in gebruik zijn, kan het nooit kwaad om er nog meer in het leven te roepen en op macroniveau door te voeren.