Susanne van Lieshout interviewt vrouwen in Sri Lanka
Een van de redenen waarom ik graag in het buiteland woon – afgezien van het hele jaar door zonneschijn is dat het leven hier vol verrassingen zit. Hier neem je de dingen niet zo vanzelfsprekend als in Nederland. Helaas geldt dat ook voor zaken als electriciteit, dat scholen op tijd beginnen en dat benzinepompen diesel hebben, maar daar heb ik het nu even niet over (anders wordt dit een beetje een gefrustreerde column).
In Sri Lanka ontmoet ik regelmatig bijzondere mensen. Zoals Dr Maurice Wicks. Een Sri Lankaanse meneer, grijs, gedestingeerd, een jaar op 60 in een keurig blauw pak. We waren op een bruiloft en ik begroette hem in het engels, en tot mijn grote verbazing antwoordde hij: ‘noem me maar Wicks, zo noemen ze me in Nederland ook’. En hij begon te vertellen.
In de jaren 60 studeerde hij in Engeland, ontmoette daar een Nederlandse dame, trouwde, en settelde zich in Ermelo. Hij werd dokter, specialiseerde zich in pijnbestrijding werkte zijn halve leven in het ziekenhuis. Voor zijn toewijding en ideeen ontving hij een lintje. Van ons aller Koningin.
Al die tijd wist Wicks al dat ie op een dag terug wilde naar Sri Lanka. Hij zou hier met pensioen gaan en zijn twee grote passies volgen: arme mensen helpen en planten kweken. Inmiddels woont hij sinds een jaar in Sri Lanka. Onlangs nodigde hij ons uit voor een lunch op zijn estate. En wat hij hier heeft opgezet is op z’n zachts gezegd interessant.
Een flink terrein in een dorpje in Sri Lanka, in een dal omringd door bergen en bossen: ideale grond voor planten en bloemen. Bij aankomst staat een jonge dame, zijn bedrijfsmanager, ons op te wachten met prachtige heliconia’s (tropische bloemen). Wicks heeft voor de gelegenheid de Nederlandse vlag uitgehangen. Twee hollandse klompen gevuld met tropische bloemen sieren de entrée. Dan krijgen we een rondleiding. We zien plastic kassen vol met potjes met planten, kokospalmpjes, ficussen, etc. en kassen met boontjes, tomaten, kruiden. We zien een laboratorium waar zaadjes gekiemd worden om nieuwe plantensoorten te kweken. Alle planten worden naar Nederland geexporteerd. Tussen de kassen door staan kleine kunstwerkjes hollandse mozaiek gemaakt van blauwe tegeltjes, stenen boedhas en bronzen beelden. In de gastenkamer ligt een stapel Nederlandse boeken, met het bibliotheek etiketjes er nog op. Wicks houdt van detectives.
We zien een kliniek met een ouderwetste tandartsenstoel. ‘Hier voeren we staar-operaties uit’, vertelt Wicks, ‘staar is een groot problee. Een groepje nederlandse oogchirurgen die ik nog ken van vroeger, komt af en toe naar Sri Lanka. We doen dan zo’n veertig oogoperaties, gratis, en dan gaan ze weer’.
We zien een ziekenhuis in aanbouw, het rode kruis sein staat er al. ‘Hier wil ik een pijnbestrijdings centrum openen’. Mensen uit het dorp hier, die in terminale ziekte hebben, wil ik hier gratis behandelen. Zo wil ik iets doen voor de mensen uit mijn land. En met de hulp uit Nederland kom ik een heel eind