door: Erna van ’t Westeinde.
De sneeuw is verdwenen en het grijze van de natte stoeptegels grijnst me weer tegemoet. De afgelopen weken hebben we uitgebreid genoten van de winterkou. Er zijn nadelen, dat erken ik volledig. Ik ben geen fan van sneeuwruimen en al helemaal niet van autoruiten schoonkrabben in de vroege ochtend. Maar het plezier van de sneeuw is vele malen groter dan de ongemakken er van.
Ik wordt er vrolijker van. Op het treinstation, wachtend op verlate treinen, deelt de NS gratis koffie uit. Eenmaal in een trein, blijkt de winterellende te verbroederlijken en praat plotseling iedereen met iedereen. Weliswaar gaan de gesprekken over de onkunde van de spoorwegen om met een beetje sneeuw de treinen te laten rijden, maar toch. Er zijn gesprekken.
De aanblik van de witte wereld op straat, maakt alles veel gemoedelijker. Alsof je de kerstperiode met een aantal weken verlengd en je een levende Anton Pieck-kaart in stapt. Iedereen draagt gekleurde gummilaarzen, gebreide mutsen en sjaals. Op verschillende plaatsen in de straat rijzen enorme sneeuwpoppen op, al dan niet met wortels en bezem. En vanaf de heuvel naast mijn huis denderen de sleeën naar beneden, met op de achtergrond schaatsende kinderen op het ijs.
Thuis wacht de warme chocolademelk met heel veel slagroom. De koeken (bij voorkeur stroopwafels) zijn niet aan te slepen en de maaltijden worden steeds Hollandser met veel rookworst en supergehaktballen. De kou buiten moedigt niet aan de auto te nemen naar de sportschool, dus zonder me schuldig te voelen, nestel ik me ’s avonds behaaglijk op de bank met de kaarsen aan, een dik boek en de restanten van de Kerstmis-aankopen in de vorm van chocolade kransjes, chocolade rendieren, chocolade kerstmannen en overige chocolade.
Mijn kinderen slepen rond met dikke dekens en kussens en zitten met hun rug tegen de verwarming en stapels Donald Ducks te lezen. Het lijkt zelfs wel, of de Nintendo’s op een wonderbaarlijke manier uit hun leven zijn verdwenen.
Volgens de psychologieboeken worden mensen depressiever bij slecht weer en zou de winter ons gelukgevoel drukken. Maar in mijn geval niet als er sneeuw ligt! Het leven krijgt van mij deze dagen een dikke tien.
Een mooi sneeuwlandschap is echter in Nederland behalve zeldzaam ook kort van duur. Al hebben we er dit jaar weken van mogen genieten, de dooi valt onvermijdelijk weer in en de witte sneeuw vervormt zich tot een grijze drab. De sfeer slaat direct om. De sneeuwpoppen smelten langzaam in onooglijke monsters en de schaatsen, slee en gummilaarzen mogen weer naar de schuur. De kinderen klimmen weer op de bank voor de televisie met de onvermijdelijke Nintento’s in hun handen. Ik mopper dat de dekens, kussens en tijdschriften door de kamer slingeren en eis, dat ze nu eindelijk eens opruimen. Diep in mijn hart ben ik boos op het weer. Boos op de sneeuw, die naar mijn smaak veel te snel is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor de grijze dooi. Die lijkt meteen de depressieve sfeer aan te trekken, waarin ik me op dit moment bevind.
Maar misschien is het allerergste nog wel, dat alle chocolade inmiddels op is en ik geen enkel excuus meer kan bedenken om de overtollige winterkilo’s in de sportschool weg te laten smelten. En gaat helaas niet zo eenvoudig als de sneeuw voor de zon.