donderdag 2 september
Vanochtend wilde Julia (3 jaar) niet naar de creche. Zij had vorige week kindjes geplaagd door speelgoed af te pakken en er vervolgens hard mee weg te rennen. De juf was boos.
Dat zit haar dwars. Ze zei het niet, maar ik wist dat dat het was. ‘Julia als je geen kindjes plaagt wordt de juf ook niet boos.’
‘ Ja, maar ik vind het leuk om kindjes te plagen’.
‘Vind je het ook leuk als de juf boos wordt?’
‘Nee!’
‘Zullen we het vandaag dan anders doen? Probeer het gewoon een dagje en je zult zien dat het dan veel leuker is op de creche.’
Voor een dagje, ja dat ziet ze wel zitten. Haar weerstand is gebroken. Ze kijkt me aan en zegt: ‘oke’ en loopt vol goede voornemens gedwee mee het gebouw in.
‘ Ja, maar ik vind het leuk om kindjes te plagen’.
‘Vind je het ook leuk als de juf boos wordt?’
‘Nee!’
‘Zullen we het vandaag dan anders doen? Probeer het gewoon een dagje en je zult zien dat het dan veel leuker is op de creche.’
Voor een dagje, ja dat ziet ze wel zitten. Haar weerstand is gebroken. Ze kijkt me aan en zegt: ‘oke’ en loopt vol goede voornemens gedwee mee het gebouw in.