door: Erna van ’t Westeinde.
Rondom het nieuwe jaar voel ik me altijd een beetje schuldig. Goede voornemens komen zoals ieder jaar opzetten en ik overdenk een lange lijst plannen. Meer bewegen (maar nu écht), minder wijn drinken (behalve dan tijdens feestjes), meer groenten en fruit eten, niet meer zoveel schoenen kopen en zeker niet in de laatste plaats: meer tijd voor de kinderen. Vooruit, en als allerlaatste goede voornemen dit jaar om al die goede voornemens in praktijk te brengen. Herkent iedereen zich in mijn lijst?
Laat ik eerlijk zijn: ik maak ieder jaar het zelfde lijstje. Uiteindelijk komen al die voornemens mezelf ten goede. Het heet natuurlijk ook niet voor niets goede voornemens. Maar op een of andere manier doe ik in de praktijk niet veel met deze plannen gedaan. Daar waar ik in mijn werk dagelijks bezig ben met plannen bedenken hoe dingen beter kunnen, laat ik het privé nogal eens afweten. Waarom worden mijn zakelijke plannen bijna allemaal succesvol gehaald, maar laat ik mijzelf privé wat voornemens betreft hopeloos in de steek?
Ik besluit het dit jaar eens anders aan te pakken. Geen losse flodders, maar daadkrachtig gestelde goede voornemens. Kortweg: geen woorden maar daden. Ik schenk mijzelf een glas wijn in en leg een groot vel papier op tafel, waarop ik mijn lijstje met goede voornemens zet.
Wat doe je, roept mijn man vanaf de andere kant van de kamer.
Ik schrijf een column, antwoord ik laf. Als hij hoort, dat ik goede voornemens aan het maken ben, nog betere voornemens dan al die jaren vooraf, schiet hij vast in de lach. Hij kent mijn jaarlijkse struggle for improvement for life.
Ik denk aandachtig na over alles wat ik wil verbeteren. Wat is eigenlijk het te bereiken resultaat? Voor die vraag ga ik eens goed zitten. Wat zou ik moeten verbeteren aan mezelf? Dat impliceert toch, dat er op dit moment iets niet goed gaat.
Meer bewegen? Tja, op zich sport ik regelmatig en vergeleken met de gemiddelde Nederlander misschien redelijk veel. Ik weet ook wel dat ik eigenlijk bedoel dat ik zo graag één keer in mijn leven de marathon wil lopen. Dat lijkt me een enorme kick. Aan de andere kant: is dit jaar daar nu het meest geschikte jaar voor? Het kost een heleboel avonden trainen, avonden die ik op dit moment weer besteed aan andere dingen. Misschien is die marathon leuker als de kinderen iets ouder zijn. Dan gaan we naar New York, loop ik die marathon en kunnen we leuk de stad in. Ik zet een vinkje achter het meer bewegen. Zo! Die is gemakkelijk bereikt, want er is maar één conclusie mogelijk. Bewegen doe ik al genoeg en die marathon komt wel. Later.
Volgend voornemen: minder wijn. Oef, daar staat naast me toch een heerlijk glas Chablis. Deze wijn hebben we gekocht tijdens ons halfjaarlijks uitje met vrienden, tijdens de wijnproeverij van onze wijnhandel. We testen daar ieder half jaar weer de nieuwe wijnen en komen dan met een behoorlijke voorraad thuis. Hoewel ik geen precies aantal heb, schat ik het aantal flessen dat op dit moment in onze kelder ligt op ruim tweehonderd. Als ik nu geheel stop met wijn, hebben we nog genoeg voorraad voor de feestjes van de eerstkomende tien jaar. Dan besparen we toch een aardig kapitaal op onze jaarlijkse wijninkopen. Ik neem een fikse slok en zet misschien haalbaar achter dit voornemen.
Derde plan: meer groenten en fruit eten. Wat wil ik hier mee bereiken? We eten iedere dag zowel groenten als fruit en zijn zelden ziek, waaruit ik concludeer dat het wel goed zit met de gezondheid van dit gezin. Waar zou meer groenten en fruit nog verder toe kunnen leiden: totale immuniteit? Ik besluit dat ook dit voornemen al behaald is en zet een mooie krul achter deze zin. Gehaald!
Ik houd niet zoveel goede voornemens meer over. Minder schoenen kopen dan? Ik streep deze meteen door. Op mijn werk moet ik gewoon representatief voor de dag komen en daar horen schoenen bij. Minder schoenen kan simpelweg niet leiden tot enige verbetering van mijzelf. Bovendien zijn er ook mensen die postzegels verzamelen. Die stoppen daar toch ook een heleboel tijd in?
Ik zucht en kijk naar mijn laatste plan: meer tijd voor de kinderen. Ik denk aan een discussie met mijn vriendin vorige week, waarin we uitgebreid hebben gediscussieerd over de combinatie van werken en kinderen. Waarbij we uiteindelijk bij de bekende clichés uitkwamen; ik word geen betere moeder als ik minder werk. Ik werk grotendeels tijden schooltijd en ben op woensdagmiddag thuis. Ze worden uit school drie middagen opgevangen door de opvang, dat is waar. Maar uiteindelijk praten we over drie dagen keer drie uur. In totaal negen uur vergeleken met honderd acht en zestig uren, die in een week zitten. Dat is nog geen één procent van de tijd die in een hele week gaan. Dan houd ik toch een heleboel tijd over, die ik wel aan ze besteed.
Ik frommel het papier op en kijk triomfantelijk om me heen.
Wat doe je, roept mijn man nogmaals vanaf de andere kant van de kamer, lukt het niet met die column?
Jawel, antwoord ik. Hij is af. Bovendien heb ik zojuist al mijn goede voornemens gehaald!
Ik besluit het dit jaar eens anders aan te pakken. Geen losse flodders, maar daadkrachtig gestelde goede voornemens. Kortweg: geen woorden maar daden. Ik schenk mijzelf een glas wijn in en leg een groot vel papier op tafel, waarop ik mijn lijstje met goede voornemens zet.
Wat doe je, roept mijn man vanaf de andere kant van de kamer.
Ik schrijf een column, antwoord ik laf. Als hij hoort, dat ik goede voornemens aan het maken ben, nog betere voornemens dan al die jaren vooraf, schiet hij vast in de lach. Hij kent mijn jaarlijkse struggle for improvement for life.
Ik denk aandachtig na over alles wat ik wil verbeteren. Wat is eigenlijk het te bereiken resultaat? Voor die vraag ga ik eens goed zitten. Wat zou ik moeten verbeteren aan mezelf? Dat impliceert toch, dat er op dit moment iets niet goed gaat.
Meer bewegen? Tja, op zich sport ik regelmatig en vergeleken met de gemiddelde Nederlander misschien redelijk veel. Ik weet ook wel dat ik eigenlijk bedoel dat ik zo graag één keer in mijn leven de marathon wil lopen. Dat lijkt me een enorme kick. Aan de andere kant: is dit jaar daar nu het meest geschikte jaar voor? Het kost een heleboel avonden trainen, avonden die ik op dit moment weer besteed aan andere dingen. Misschien is die marathon leuker als de kinderen iets ouder zijn. Dan gaan we naar New York, loop ik die marathon en kunnen we leuk de stad in. Ik zet een vinkje achter het meer bewegen. Zo! Die is gemakkelijk bereikt, want er is maar één conclusie mogelijk. Bewegen doe ik al genoeg en die marathon komt wel. Later.
Volgend voornemen: minder wijn. Oef, daar staat naast me toch een heerlijk glas Chablis. Deze wijn hebben we gekocht tijdens ons halfjaarlijks uitje met vrienden, tijdens de wijnproeverij van onze wijnhandel. We testen daar ieder half jaar weer de nieuwe wijnen en komen dan met een behoorlijke voorraad thuis. Hoewel ik geen precies aantal heb, schat ik het aantal flessen dat op dit moment in onze kelder ligt op ruim tweehonderd. Als ik nu geheel stop met wijn, hebben we nog genoeg voorraad voor de feestjes van de eerstkomende tien jaar. Dan besparen we toch een aardig kapitaal op onze jaarlijkse wijninkopen. Ik neem een fikse slok en zet misschien haalbaar achter dit voornemen.
Derde plan: meer groenten en fruit eten. Wat wil ik hier mee bereiken? We eten iedere dag zowel groenten als fruit en zijn zelden ziek, waaruit ik concludeer dat het wel goed zit met de gezondheid van dit gezin. Waar zou meer groenten en fruit nog verder toe kunnen leiden: totale immuniteit? Ik besluit dat ook dit voornemen al behaald is en zet een mooie krul achter deze zin. Gehaald!
Ik houd niet zoveel goede voornemens meer over. Minder schoenen kopen dan? Ik streep deze meteen door. Op mijn werk moet ik gewoon representatief voor de dag komen en daar horen schoenen bij. Minder schoenen kan simpelweg niet leiden tot enige verbetering van mijzelf. Bovendien zijn er ook mensen die postzegels verzamelen. Die stoppen daar toch ook een heleboel tijd in?
Ik zucht en kijk naar mijn laatste plan: meer tijd voor de kinderen. Ik denk aan een discussie met mijn vriendin vorige week, waarin we uitgebreid hebben gediscussieerd over de combinatie van werken en kinderen. Waarbij we uiteindelijk bij de bekende clichés uitkwamen; ik word geen betere moeder als ik minder werk. Ik werk grotendeels tijden schooltijd en ben op woensdagmiddag thuis. Ze worden uit school drie middagen opgevangen door de opvang, dat is waar. Maar uiteindelijk praten we over drie dagen keer drie uur. In totaal negen uur vergeleken met honderd acht en zestig uren, die in een week zitten. Dat is nog geen één procent van de tijd die in een hele week gaan. Dan houd ik toch een heleboel tijd over, die ik wel aan ze besteed.
Ik frommel het papier op en kijk triomfantelijk om me heen.
Wat doe je, roept mijn man nogmaals vanaf de andere kant van de kamer, lukt het niet met die column?
Jawel, antwoord ik. Hij is af. Bovendien heb ik zojuist al mijn goede voornemens gehaald!