door: Vivienne Westerhoud.
Laatst liep ik op straat om mijn hond uit te laten. Om de hoek, niet ver van mijn huis, zag ik drie kinderen uit hun huis komen. Ze keken grimmig. Op hun gezichtjes waren gevechtsstrepen getekend. De zwarte strepen benadrukten de vechtlustige uitdrukking in hun ogen. Een jongetje van pakweg acht jaar hield in de ene hand een katapult. Zijn andere hand zat vol met kiezelstenen. Een meisje van zes en een jongen van negen hielden beiden een zelfgemaakte boog vast. En een stuk of wat pijlen. De boog hadden ze gemaakt van een stevige, buigbare tak, waar een strak gespannen touw de punten krom trok. De pijlen waren aan één kant tot een punt geslepen. Ze hadden er duidelijk werk van gemaakt. En nu was het menens. De drie waren op oorlogspad. Ze oogden gespannen en liepen vastberaden naar de bosjes aan de overkant. Ze hadden nergens oog voor behalve elkaar, de wapens en de op handen zijnde oorlog.
Snijdende spanning
Zwijgend kozen zij elk hun positie in de bosjes. Binnenin de bosjes is een kleine open plek. Aan de randen van dat minislagveld, schuifelden de drie wat heen en weer. Telkens hun wapen mikkend op de twee andere partijen, om te zien of ze wel de vijand zouden kunnen raken, zodra het zover was. De spanning was om te snijden. Het meisje koos de rechterkant, van waaruit ze precies de andere twee zou kunnen raken. De jongens namen stelling tegenover elkaar.
Iedereen tevreden
De oudste jongen hoorde ik zuchten en met bijna plechtige stem zei hij ‘Zo, staan we goed? Is iedereen tevreden?’ De andere twee knikten en gromden ‘mhhhmm’. De spanning was al zo hoog opgelopen dat de oudste zich geroepen voelde nogmaals te controleren of iedereen tevreden was met zijn of haar uitgangspositie. ‘Lotje, sta jij goed? Ben jij tevreden over je plek?’ vroeg hij streng. ‘JA’ antwoordde het meisje met gevaarlijke stem. ‘En jij Niels, ook tevreden?’ vraagt het joch aan zijn andere vijand. ‘JA’ antwoordt de knul en met ferme moed en overtuiging stampt hij zijn voet op zijn plaats. ‘Oke! Mooizo’ roep het oudste joch zelfverzekerd. ‘Ik ben ook tevreden, dus we kunnen beginnen’.
Oorlog voorbij
Onmiddelijk vliegen er pijlen en kiezels in het bosje rond. Iedereen schreeuwt gevaarlijk. Niemand wordt geraakt. Er klinkt een lachsalvo. De spanning ontlaadt zich. En de oorlog is alweer voorbij. Ik kan met een gerust hart weer naar huis. Wat een zegen!
Durf te leven!
Hartelijke groeten,
Vivienne Westerhoud
Hoofdredactrice Mamas.nl