door: Jacqueline Coufreur.
Eindelijk, eindelijk was het dan weer zo ver dat de voetbal van zoon lief door ging.
Het was na de winterstop al twee keer uitgesteld vanwege de slechte weersomstandigheden.
Ik geef het toe, enigszins schoorvoetend weliswaar maar zeker die ene keer was de reden van afgelasting, nogal dubieus.
Het was na de winterstop al twee keer uitgesteld vanwege de slechte weersomstandigheden.
Ik geef het toe, enigszins schoorvoetend weliswaar maar zeker die ene keer was de reden van afgelasting, nogal dubieus.
Maar ja, wij vonden het heel stiekempjes toch ook wel héérlijk dat we ons op zaterdagmorgen nog even lekker om konden draaien. Het “slechte” weer ervoeren wij toch héél anders, veilig warm in ons bed, dan dat we aan de lijn zouden staan. Ik zoals bijna iedere week kijkend langs de lijn en zijn papa mee coachend.
Dat wij dus “stiekem” een beetje genoten van de afgelastingen hebben we dan ook vooral voor onszelf gehouden. Dit om niet meer zout in de wond te gooien want een voetballertje, zoals hij, dat niet “mag” voetballen is al erg genoeg maar een mama die daar van kan geníeten is té erg.Dus daar stond ik weer op zaterdag morgen. Want al ga ik niet altijd mee ik vond het zelf ook weer de hoogste tijd mijn jongen als een blonde Adonis over dat veld te zien gaan.
En hij dééd zijn best, en ik ook, met mijn aandacht bij het spelletje te houden.
Want echt ik geef het meteen toe dat ik daar ontzettend mijn best voor moet doen. De eerste tien minuten gaat het heel goed en vond ik het ook heel leuk maar dan ineens denk ik aan alles wat ik nog moet doen deze middag (met een etentje voor de boeg voor acht mensen). ‘Nee’, niet doen denk ik dan en ben weer met mijn gedachten op het veld en dan ineens zie ik een leuk hondje, leuke kindjes of een andere mama (waar ik dan de tweede helft bijna de hele tijd mee sta te kletsen).
Ik ben zó blij dat zijn papa een echte voelbal-fanaat is en nog tijden lang de wedstrijd kan en wil analyseren met hem.
Dat wij dus “stiekem” een beetje genoten van de afgelastingen hebben we dan ook vooral voor onszelf gehouden. Dit om niet meer zout in de wond te gooien want een voetballertje, zoals hij, dat niet “mag” voetballen is al erg genoeg maar een mama die daar van kan geníeten is té erg.Dus daar stond ik weer op zaterdag morgen. Want al ga ik niet altijd mee ik vond het zelf ook weer de hoogste tijd mijn jongen als een blonde Adonis over dat veld te zien gaan.
En hij dééd zijn best, en ik ook, met mijn aandacht bij het spelletje te houden.
Want echt ik geef het meteen toe dat ik daar ontzettend mijn best voor moet doen. De eerste tien minuten gaat het heel goed en vond ik het ook heel leuk maar dan ineens denk ik aan alles wat ik nog moet doen deze middag (met een etentje voor de boeg voor acht mensen). ‘Nee’, niet doen denk ik dan en ben weer met mijn gedachten op het veld en dan ineens zie ik een leuk hondje, leuke kindjes of een andere mama (waar ik dan de tweede helft bijna de hele tijd mee sta te kletsen).
Ik ben zó blij dat zijn papa een echte voelbal-fanaat is en nog tijden lang de wedstrijd kan en wil analyseren met hem.
En toch, hoe vreemd het misschien ook klinkt, ben ik (zijn mama), zeker weten zijn grootste fan, want trots dat ik op hem ben!