door: Yvette van Bommel, bizzyboard.
‘Hier liefie, een ballon!’ Sophietje pakt de denkbeeldige ballon uit mijn hand. ‘Mooi rood is ie, mam’, zegt ze. ‘Kijk, ik heb er ook één, een blauwe’, ga ik verder. ‘Nu gaan we hem opblazen’. Theatraal neem ik diepe happen lucht en blaas het langzaam in de ballon. Sophie volgt me. ‘Nu knopen we ‘m dicht. Lukt het?’ Mijn dochtertje knikt. ‘Dan gaan we ze nu de lucht in laten vliegen. Gooi ‘m maar weg’. Sophie en ik werpen onze ‘ballonnen’ de lucht in. ‘Ze vliegen! Kijk! Ze worden steeds kleiner en kleiner!’. ‘Aaaah’, roept Sophie ineens uit, ‘mijne knapt! Kaboem!’ Dan springt ze op haar bed en maakt ze denkbeeldige ballonnen kapot.‘Jammer, niet gelukt’, denk ik in mezelf. Op het schoolplein hoorde ik van een moeder dat het samen denkbeeldige ballonnen opblazen haar kind helpt om rustig te worden en in slaap te vallen. Mijn kinderen hebben met het naderen van de zomervakantie erg veel moeite om de slaap te vatten. Elk moment staan ze weer op met steeds weer een andere smoes. ‘Mam, ik heb dorst, ik wou nog even weten uhh, ikkk weet het niet meer, ik moet naar de wc!’, en varianten hierop.
Het minst vervelende gevolg hiervan is dat Jim en ik steeds gestoord worden in onze gesprekken, gezellig samen lezen of televisie kijken. De volgende ochtend als de kinderen niet uit hun bedjes zijn weg te branden, is erger. ’s Ochtends hebben we tenslotte een strak rooster van snel ontbijten, wassen, aankleden en naar school of werk. Een kwartier vertraging betekent automatisch meer stress. De dag dat de bizzyboard de vakantie aangeeft komt gelukkig steeds dichterbij.
Na nog een kort verhaaltje geef ik Sophie een nachtkus en ga naar Sams kamer. Ik zie hem in zijn bed liggen terwijl ik hem lucht zie uitblazen. ‘Wat doe je lieverd?’, vraag ik als ik dichterbij kom. ‘Ik ga ook ballonnen blazen’, antwoord hij. Ik dacht dat hij met z’n acht jaar hier wat te oud voor was maar hij zit er helemaal in. ‘Kijk mam, ik zie de ballon bijna niet meer’, zegt hij heel kalm. Ik stop hem stevig in en geef hem een zoen. Als ik de deur sluit, zijn z’n ogen al halfstok.
Als ik de woonkamer inkom, deel ik het verhaal met Jim. Hij gelooft het niet en gaat vijf minuutjes later zachtjes bij Sam kijken. ‘Hij slaapt écht!’ zegt hij verbaasd als hij terugkomt. ‘Morgen mag je die moeder namens mij bedanken!’. En dat ga ik zeker doen!