door: Astrid Maria Boshuisen, www.mijngelukmaakikzelfwel.nl.
Fase 1: onwetendheid
In deze fase doe je onbewust wat slecht is voor jezelf, en de rest van de wereld. Denken en doen worden beheerst door negatieve gevoelens zoals afweer, veroordeling en machteloosheid. Tegenover anderen én jezelf. Je leeft alsof je niet bent wie je bent, maar wat je presteert. Andermans oordeel weegt zwaar. Je overwegende drijfveer is angst, wat je vaak niet eens beseft. Met funeste gevolgen. Onevenwichtigheid en depressie liggen op de loer. Je persoonlijke en spirituele groei worden geblokkeerd. Angst leidt tot negatieve uitingen. Of vanuit oosterse principes bekeken: tot slecht karma. Slecht karma is slecht nieuws. Simpel gezegd brengt het slechte dingen op je pad. Zoals het Engelse spreekwoord zegt: what goes around, comes around. Dat blijkt. In deze fase is het niet alleen moeilijk groeien als persoon, maar ook vriendschap of liefde is lastig te kweken. Je bent te veel met jezelf bezig om je in anderen te verdiepen. Argwaan en angst gekwetst te worden doen de rest.
Fase 2: verwarring
Vaak is het een schokkende, pijnlijke of ontregelende gebeurtenis die een bewustwordingsproces in gang zet. Je ontdekt dat je niet gelukkig bent met een of meer aspecten van je leven. Maar al weet je dát er iets mis is, je kunt er niet de vinger op leggen. Dus bij gebrek aan beter houd je oude gedachten en gedrag vast. Die passen immers als oude pantoffels: vol gaten, maar vertrouwd. Ook positieve verandering doet pijn. Het beëindigt vertrouwdheid en duidelijkheid. Moet het echt anders? Eigenlijk wil je er niet aan. Maar wat dan? Het kernwoord van deze fase: verwarring.
Fase 3: vallen en opstaan
Langzamerhand kom je tot een besef. Je kunt beter je innerlijke ’troep’ opruimen dan je ex, ouders of buren de schuld te geven en je kop in het zand steken. Maar er blijft weerstand. Oude gewoontes sterven moeilijk. Logisch. Hoe lang heb je niet vanuit oude overtuigingen geleefd? Je was gewend (vluchtige) bevrediging, of eigenlijk verdoving, van buitenaf te zoeken: werkverslaving, affaires, drank, drugs, roken, bezit. Geestelijke groei betekent leren die bevrediging vanbinnen te ervaren. De bereidheid aan jezelf te werken groeit, net als je moed om angsten, (zelf)saboterende opvattingen en negatieve boodschappen uit je verleden onder ogen te zien. Bereidheid en moed zijn sleutelbegrippen: je verzet je niet meer tegen eerlijkheid over jezelf, maar streeft het na. Door jezelf vragen te stellen over wie je bent, wat je gemaakt heeft tot wie je bent, wat je bewust of onbewust gelooft en wat je van daaruit creëert, ontstaan nieuwe inzichten. Wat beperkende overtuigingen doen, is negatieve patronen creëren: stukgelopen relaties, moeizame gezinsverhoudingen, problemen op je werk. Door overtuigingen te onderzoeken (‘ik deug nergens voor’ of ‘relaties zijn altijd strijd’) verzamel je de benodigde antwoorden voor je persoonlijke groei. Samengevat is deze fase er één van kennis vergaren. Waarom deed je wat je deed, dacht je wat je dacht? Wat is waarheid? Je oog valt nu als vanzelf op leermeesters die bij je ontwikkeling passen. Schrijver, spirituele leraar, filosoof of je oude vertrouwde yogaleraar, ze waren er al maar pas nu ga je ze zien.
Fase 4: bewust het juiste leren doen
Dankzij je spirituele (zelf)onderzoek weet je nu wat je wilt: geestelijk groeien, in een eerlijke relatie tot je omgeving. Boeddhisten vervatten dat in twee doelen: verlichting en mededogen. Je geloof in een hoger doel, de voorzienigheid en/of een goede afloop neemt toe, en voedt je. Vertrouwen vervangt angst en wantrouwen. Vechten maakt plaats voor acceptatie. Het leven is zoals het is en zo is het goed. Je verlaat oude passief-agressieve denkpatronen, zoals ‘alles is de schuld van hem/haar/het leven’. Negatieve gevoelens en meningen worden vervangen door hoop, optimisme, actie, ruimte voor inzichten. Je maakt ook ruimte voor eigen behoeftes en wensen. Je leert jezelf accepteren en beseft dat je zogenaamde fouten en gebreken niet dodelijk zijn. Ze vormen interessante ‘groeimaterie.’ Je kring van geliefden wordt nu groter. Je wilt niet meer afbreken en bekritiseren. Integendeel, je bouwt op.
Fase 5: anders leven als tweede natuur
Dit is de ‘kroon’ op je geestelijke groeiproces. Kernwoorden zijn liefde, persoonlijke groei en mededogen. Je weet dat je ‘ik’ onlosmakelijk verbonden is met het ‘wij’, en ziet meer overeenkomsten dan tegenstellingen: anderen hebben soortgelijke gevoelens en behoeftes. Je bent niet meer kwetsbaar vanuit angsten en zelfsaboterende gedachten. Integendeel, je bent machtig. Niet naar wereldse maatstaven, maar naar spirituele. Je bent onafhankelijk van bezit, carrière en machtsstrijd. Je knokt niet meer tegen van alles en nog wat, maar werkt vóór je vervulling en die van anderen. Je kunt accepteren wat er is. Je leeft voluit en laat anderen leven. Deze fase is met recht een kroon. Het is het hoogst bereikbare, de optimale levenshouding voor geluk en voldoening. Soms kan zon hoog doel even heel ver van je af lijken te liggen, bijvoorbeeld als je op een gewone werkdag in de file staat. Maar het is een prachtig doel om naar te streven. Dus waarom zou je de lat lager leggen?
Tot slot: groei als eindeloze cyclus
Geestelijke groei is geen stappenplan naar een eindstation. Afgewisseld door stabiele tijden komen groeifases terug én verdiepen zich. Nieuwe gebeurtenissen zwengelen nieuwe cyclussen aan. De ene keer draait je loopbaan in de soep, de andere keer word je ziek, verhuist je beste vriendin naar het buitenland of komt je kind niet mee op school. Zo kom je steeds een stap verder. Dit betekent dat je nooit lang op je lauweren zult rusten. Een tijd van harmonie en rust gaat onherroepelijk over in een nieuwe cyclus van verandering. Een mooie symboliek hiervoor komt uit de Griekse mythologie: uit ‘chaos’, een gebied van verwarring en duisternis, werd de ordening en schoonheid van het universum geboren.
Deze column is een bewerking van het hoofdstuk ‘De meetlat van persoonlijke groei’ uit het boek ‘Mijn geluk maak ik zelf wel’, uitgeverij Spectrum