Deze zomer zou ik niet weggaan. Mijn dochters gingen wel. Met hun vader. Over het algemeen ben ik heel tevreden met mijn leven. Zo met drie meiden in een huis, met bloemetjes gordijnen en roze muren, voelen we ons over het algemeen heel goed. Papa woont dichtbij, en dat maakt het extra fijn. Nu gingen mijn meiden op reis, tien dagen maar. Maar dat viel me dit jaar zwaar. Ik snikte en snotterde een avondje op de bank. En als ik in mijn buurtje rondliep, zag ik iedereen zijn auto inpakken om te vertrekken. Papa’s sjouwden met koffers, tenten en speelgoed. Caravans werden schoongepoetst, karretjes en kofferbakken volgestouwd. Het maakte me een beetje weemoedig. Niet zozeer dat ik niet weg zou gaan. Meer om die mannen, die zo op hun eigen heerlijke manier de leiding nemen als er op reis gegaan moet worden. Ik weet niet. Het heeft iets heerlijks. Iets oer-mannelijks. En dat miste ik even.
Tijdens een van die dromerige wandelingen door mijn wijk, hoorde ik ineens een heldere vrolijke stem. Het was Doortje (7). Ik keek op en zag een stralende glimlach. Zo open en mooi als een kind kan lachen. Ik had haar nooit eerder gezien. ‘Mag ik je hond aaien?’ vroeg ze. ‘Ja natuurlijk’, zeg ik. Geroutineerd aait ze Samu rond zijn kop. Omdat ze klein is, staat ze oog in oog met het grote beest. Ze is niet bang. ‘Heb je ook een hond?’ vraag ik. ‘Ja’, zegt ze blij en weer krijg ik die glimlach. Ze is hier net komen wonen. Vanuit Amsterdam. Haar papa en mama zijn gescheiden. Ze woont hier met haar moeder. ‘Mijn vader noemt dit een boeren-pummel-dorp’, zegt ze, ‘maar ik vind het hier leuk’! En weer lacht ze hartverwarmend. We praten en ze vraagt of ze een stukje met me mee mag lopen. Ze wil weten waar ik woon. Dan kan ze nog eens ‘gezellig langskomen’ en kennis maken met mijn dochters als die weer terug zijn.
Deze kleine engel gaf me een brede glimlach, die dagenlang rond mijn mond bleef hangen. En ik geloof dat een tevreden glimlach altijd goede dingen brengt. Ook dit keer weer. Twee dagen later belde mijn vriendin op wiens kinderen ik een weekje zou passen. Haar man had voorgesteld, dat we in plaats van in de regen in Nederland, misschien beter naar Zuid Frankrijk konden afreizen. Met mijn kids en hun kids en zelfs haar man. Voor twee weken. In het ‘buitenhuis’ van deze Franse vriend. Dat was heel bijzonder. Behalve zon, zee, strand en een zwembad in de enorme tuin vlakbij Cannes, had ik voor twee weken zo’n echte Franse macho-man. Een tikje dominant, die graag de leiding neemt. Na tien jaar altijd alles zelf bepalen, voelde het als een verademing. Hij regelt, sjouwt de boodschappen en bestuurt de auto. Op het strand vangt hij samen met onze vier meiden vissen en krabben met een air alsof hij de maaltijd voor de avond bij elkaar gaat jagen. Hij stoeit met de kinderen en ’s avonds praten en lachen we samen met een wijntje, dat hij ontkurkt én schenkt. Die glimlach kwam niet meer van mijn mond. Het was fantastisch. Precies wat ik nodig had!