door: Yvette van Bommel, bizzyboard. ‘Ik wil niet naar school’, moppert mijn zoon vanuit de bank als ik hem vraag zijn kleren aan te doen. ‘Ik wil vandaag bij jou blijven en spelen’, gaat hij verder. En voor ik kan zeggen dat het niet kan, zegt hij dat hij heel stil zal blijven zodat ik mijn werk kan doen. Even overweeg ik hem zijn zin te geven. Ik kijk wat ik perse voor vijf uur af moet hebben en wat ik vanavond nog kan doen. Maar dan bedenk ik me dat ik de verkeerde boodschap geef om hem thuis te houden. Soms moet je tenslotte ergens overheen stappen. Iets overwinnen. ‘Ik snap dat je thuis wil blijven’, zeg ik uiteindelijk, ‘Maar we moeten nog even doorzetten. Over een paar weekjes hebben we vakantie!’ Zuchtend staat hij op en sjokt naar zijn slaapkamer. Ik tuur naar de bizzyboard. Eigenlijk voelen die paar weekjes nog best lang. Ook ik ben er wel aan toe om niet gewekt te worden door de wekker maar door vrolijke kinderstemmetjes die aan het spelen zijn. Relaxed ontbijten en een bad in plaats van een snelle douche… Dan word ik uit mijn dagdromerij gewekt door mijn dochter die al springend mijn aandacht trekt. ‘Mama, mama!’, roept ze, ‘ik vroeg waar mijn gymtas was!’ ‘Sorry’, antwoord ik, ‘ik was even in gedachten. Je tas ligt bij de voordeur’. Mijn dochter kijkt me vragend aan. ‘je gymtas ligt bij de voordeur’, herhaal ik mezelf. ‘Dat zei je toch al’, antwoordt ze, ‘maar waar zijn je gedachten? Je zei dat je in je gedachten was…’ Ze kijkt er zo ernstig bij dat ik moet lachen. Heerlijk, een kleuterdochter! Ik leg uit wat gedachten zijn en vertel haar dat Sam en ik behoefte hebben aan de zomervakantie. Als we even later met z’n drietjes aan de ontbijttafel zitten, vraagt Sophie ineens of we even in haar gedachten willen komen. ‘In de vakantie schijnt de zon en gaan we zwemmen. Jij, papa en Sam. Dan nemen we een luchtmatras mee en daar springen we dan af!’. Sam z’n ogen beginnen te twinkelen. ‘En dan zwem ik onder het matras en dan gooi ik mama eraf!’, lacht hij. ‘En dan eten we elke dag ijs!’, gaat Sophie verder. ‘Ja zo’n schatkist!’, zegt Sam. ‘En die gaan we dan begraven als het op is!’, vult Sophie aan. En zo gaan ze nog even door. Als we op school zijn, rent Sam direct naar zijn vriendjes: ‘Weet je wat ik deze vakantie ga doen!’. Als ik wegfiets bedenk ik me dat we al dromend de laatste weekjes tot de vakantie wel redden!