door: Anne-Marijn Küthe
“Mijn moeder werkte bij ons thuis. Mijn vertrouwen in de wereld is gebaseerd op het vertrouwen dat mijn moeder er altijd was.” (Neale D Walsch).
Vorige week vond ik bij het opruimen een briefje terug waarop ik mijn moederschapsideaal had opgeschreven. Één van de elementen daarin was dat het me ideaal leek voor mijn zoon als hij altijd thuis terecht kon, zowel tussen de middag als na schooltijd. Vooral aan dat laatste hechtte ik veel belang.
Indertijd leek dit ideaal me haast onbereikbaar. Ik werkte veel buitenshuis, Thomas maakte meerdere dagen per week gebruik van de naschoolse opvang en tussen de middag thuis eten deed hij uitsluitend op woensdag.
Overigens denk ik zeker niet dat een kind blijvende schade aan de geest oploopt door gebruik te maken van de ‘middagoverblijf’ en de naschoolse opvang. Als ik dat werkelijk had gedacht dan had ik alles op alles gezet om mijn droom nog veel eerder te verwezenlijken. Het is een luxe om altijd thuis terecht te kunnen, een luxe die in sommige gevallen wél, en in sommige gevallen niet haalbaar is.
Toen ik het briefje vond kreeg ik echter een brok in mijn keel want tot mijn grote vreugde is mijn moederschapsdroom waarheid geworden. Elke dag rept Thomas zich om 12 uur naar huis (overigens niet zozeer voor mij, hij blijkt het dan heerlijk te vinden om zich op zijn kamer terug te trekken met een dienblad met eten) en ook na schooltijd is hij hier steevast te vinden, al heeft hij nog steeds een druk programma met veel activiteiten. Het grote verschil met vroeger is dat hij er zelf voor kan kiezen om naar breakdancelessen te gaan, hij wordt er niet min of meer toe gedwongen vanwege mijn werkschema. Dat maakt enorm veel verschil.
Maar zoals dat met droombeelden en idealen gaat…in de praktijk blijkt er altijd weer wat te wensen over. Want ik ben er nu wel altijd, maar af en toe alleen maar fysiek. Dat is echter niet voldoende, ik wil Thomas ook graag aandacht geven. Het is een uitdaging om te leren omgaan met mijn uiterst versnipperde dagen waarin ik heel dikwijls moet schakelen van moederen naar werken en terug. Dat ervaar ik ook als het grootste kenmerk van thuiswerkmoeders: ze moeten heldinnen zijn als het op schakelen aankomt. Maar laat ik alle aspirant-thuiswerkmoeders een hart onder de riem steken. Als een neuroot als ik in staat is om op deze manier te jongleren tussen werk en zorg, tussen een telefonische bespreking met een klant en het begeleiden van Thomas met zijn rekenen, tussen het schrijven van een offerte en het regelen van speelafspraken, dan kan een ander het ook!
Anne-Marijn Küthe