Verwend

door: Vivienne Westerhoud, hoofdredactrice Mama’s.

Vorige week gingen mijn dochters een nachtje logeren bij oma. Op de weg ernaartoe -in het buitengebied bij Ermelo- hing een groot bord: ‘jonge poesjes gratis af te halen’. De kinderen smeken mij daarna om een poesje. Ik probeerde uit alle macht argumenten te verzinnen waarom we dat niet moeten doen. En die zijn er genoeg. We hebben al een konijn en een hond. We sporten allemaal ruim drie keer per week. De kinderen spelen graag buiten en ik werk zo goed als fulltime. Er is hoegenaamd geen ruimte voor een extra dier.

Aangekomen bij oma smeken de meiden nog even door. Oma kijkt geërgerd en vraagt zich af waar we het in hemelsnaam over hebben. Als ik de dag erna mijn meiden weer op kom halen is er een nieuwe discussie. Ik wil die zondag naar Nemo in Amsterdam. Mijn oudste begint te krijsen dat ze daar al geweest is. Zij gaat liever naar Artis! Mijn jongste gaat huilen bij het idee niet naar Nemo te gaan. Ik houd graag iedereen tevreden. Weer kijkt mijn moeder met verbazing naar ons. Ik herinner me nog dat als mijn moeder vroeger voorstelde iets leuks te gaan doen, dat je beter volmondig JA kon roepen. Anders kreeg  je scheve blikken. Achteraf vroeg ik me weleens af waarom daar altijd die druk op lag. ‘Je moet dat leuk vinden’, zo voelde ik dat. Dat maakt dat ik daar in mijn opvoeding een tegengestelde opvatting op na houd. ‘Je hoeft niet perse te vinden wat mama vindt’. Hoe ingewikkeld dat ook vaak is. Toch viel die dag bij mij een kwartje. Ik begrijp sinds vorige week mijn moeder veel beter.

Ze slaat haar jammerende kleinkinderen enige tijd gade en barst ineens emotioneel uit, zoals ik dat niet van haar gewend ben. Ze verheft haar stem en roept: ‘Jullie moesten je schamen! Moet je eens kijken wat je allemaal hebt. Je kunt naar school, hebt dieren, zit op sporten en gaan op vakantie. Hebben jullie enig idee wat voor jeugd oma gehad heeft? Oma had niets! En als ze een keer naar het zwembad mocht was ze zielsgelukkig.’ Diep onder de indruk huilen we met oma mee. Voor het eerst snap ik waar dat gevoel bij mijn moeder vandaan komt. Het is zo makkelijk om te vergeten dat oorlogskinderen in Amsterdam niets hadden. Ineens kan ik voelen wat dat betekent voor haar. Zij weet wat honger is. Zij is nu elke dag tevreden met wat ze allemaal heeft. We rijden die middag naar huis. We zijn er stil van. We zijn verwend. Ik ook. We gaan niet naar Nemo. Ook niet naar Artis. We knutselen die middag aan de keukentafel en praten over wat er gebeurd is. En we beloven elkaar beter te genieten van wat we allemaal wél hebben.

Durf te leven!

Hartelijke groet, Vivienne Westerhoud

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.