Door: Peter van Zijl verbonden aan het Godinnenspektakel Het hele kind, de hele dag. Onder deze vlag zijn kinderen tot tien jaar in Zweden de hele dag onder dak. Kunnen wij iets leren van het Zweedse model? In december 2006 zijn een aantal vertegenwoordigers van Nederlandse kinderopvangorganisaties, scholen en lokale overheden voor een vierdaagse studiereis naar Zweden geweest. In die vier dagen zijn acht verschillende instellingen bezocht om een indruk te krijgen hoe het Zweedse model eruit ziet en wat wij hiervan in Nederland zouden kunnen en willen overnemen.
Als directeur van Pelosa, een automatiseringsbedrijf dat software ontwikkelt voor onder andere kinderopvang, was ik één van de vertegenwoordigers. De reden waarom kinderopvang in Zweden zo goed is geregeld komt doordat in plaats van immigratie van arbeidskracht,in Zweden vooral de nadruk is gelegd op arbeidsparticipatie van de eigen bevolking. Hierdoor is deze participatie ook zeer groot, zo groot dat opa&oma niet meer kunnen oppassen: zij zijn ook aan het werk! Je ziet een beetje dezelfde richting in Nederland: focus op participatie van vrouwen en het oprekken van de pensioenleeftijd. Daar zitten veel voordelen aan, maar in mijn ogen ook genoeg valkuilen.
In het Zweedse systeem is er kinderopvang vanaf één tot zes jaar. Tot het eerste jaar zijn de kinderen thuis bij de ouder die gebruik maakt van ouderschapsverlof. Vanaf zes jaar gaan de kinderen naar school tot ze vijftien zijn. Van de kinderen zit 95 procent vijf dagen in de week op school van 6:30 uur tot 18:30 uur. Scholen zijn verplicht tot en met negen jaar bso aan te bieden. Er bestaat tieneropvang vanaf tien jaar. Dit is echter geen verplichting vanuit het basisonderwijs. In Zweden gebruikt men de term ‘hela barnet – hela dagen’: het hele kind, de hele dag. Kinderen ontbijten ’s ochtends op school en ook het avondeten wordt op school in groepsverband genuttigd. Hierdoor ontstaat veel flexibiliteit voor ouders en de mogelijkheid om hele dagen te werken. Ook wordt de ouder ontlast in de combinatie zorg en werk, doordat de kinderen ’s avonds al gegeten hebben als ze opgehaald worden en de ouder slechts het bedritueel zelf hoeft te vervullen. Voor oudere kinderen ontstaat hierdoor ook wat meer tijd waardoor de ouder deze zou kunnen invullen met kwaliteitstijd voor het kind.
De faciliteiten voor de kinderen zijn indrukwekkend. Vanuit de gedachte dat het kind centraal staat en de leeromgeving door het team gezamenlijk wordt vormgegeven heeft de docent afscheid genomen van zijn heiligdom: het lokaal. Dit wordt gedeeld met de medewerkers van de BSO programma’s, die volledig geïntegreerd zijn in de school. Daarnaast zijn er specifieke ruimten voor buitenschoolse activiteiten, bijvoorbeeld de huiskamer, schilderateliers, speelruimtes, complete keukens om eten te koken etc.. Ook krijgen de kinderen veel ruimte om mee te beslissen en mee te draaien in hun dagelijkse omgeving. Zo nemen zij onder begeleiding de receptie waar en registreren zij de aan- en afwezigheid van kinderen. Voor kinderen moet het leuk zijn om in een dergelijke omgeving op te groeien.
Er is veel aandacht voor de kinderen en er wordt veel gebruik gemaakt van groepsdynamiek. Op een groep van 30 kinderen zijn er 5 docenten/ondersteunend personeel en worden de kinderen in kleine groepjes opgedeeld om afwisselende activiteiten te ondernemen. Het ene groepje gaat rekenen, terwijl het andere groepje gaat buitenspelen. Zo worden de kinderen de hele dag bezig gehouden, het nadeel daarvan is dat er weinig ruimte is voor kinderen om op zichzelf te zijn. Zeker voor kinderen die snel overprikkeld zijn kan zo een hele dag groepsactiviteiten te veel zijn.
De grote verantwoordelijkheid die kinderen op zeer jonge leeftijd toebedeeld krijgen is bedoeld om hun zelfvertrouwen te sterken en hen binnen de sterk gesloten omgeving waarin zij dagelijks functioneren een gevoel van zelfbeschikking te geven. Het is echter de vraag of dit voldoende voordelen biedt die opwegen tegen de nadelen. Zo werden in één van de instellingen die wij bezocht hebben, kinderen betrokken in de gesprekken met nieuwe docenten/leerkrachten en beslisten zij mee in de selectieprocedure. Zullen kinderen in deze leeftijdsfase de juiste criteria hanteren voor het kiezen van een nieuwe docent? Veel eerder lijkt het op het voorbereiden van kinderen op het arbeidsleven, waar de ouders en grootouders ook aan deelnemen. Er is duidelijk minder aandacht voor de cognitieve ontwikkeling van de kinderen. In Zweden ligt de nadruk van de ontwikkeling van een kind in de sociale context: Kinderen zitten vijf dagen in de week in groepen, het groepsgevoel en discipline zijn leidend. Waarden als zich inleven en verplaatsen in de ander of de situatie, samenwerken, rekening houden met en compromissen sluiten zijn belangrijk.
Waar ik persoonlijk erg van schrok waren uitspraken van directieleden die aangaven dat zij “hoopten dat hun kind goed opgevoed werd”. De mogelijkheid voor ouders om binnen dit model hun kinderen zelf op te voeden blijkt zeer beperkt. Door de weeks zijn de kinderen immers het grootste deel van dag op school en tegen de tijd dat zij thuiskomen is het al haast bedtijd. Opvallend is ook dat de jeugdhulpverleners over dezelfde problemen spraken die wij kennen: tienerzwangerschap, drank, geweld en depressieve jeugd. Een professionele opvang van kinderen blijkt dus niet deze problematiek onder de jeugd te ondervangen.
Mijn indruk is dat opvang in Zweden goed en professioneel is geregeld: als spelend kind zou ik me er best vermaken. Of dat opvoedkundig ook op lange termijn de gewenste effecten heeft betwijfel ik. De relatie ouder/kind zal zich namelijk geheel anders ontwikkelen. Het is de vraag of kinderen voldoende interactie met hun ouders hebben om de basis te leggen voor hun eigen toekomstige ouderschapscompetenties. Het gevaar is dat door het gereduceerde contact zij sterk afhankelijk zullen zijn van onderwijsinstellingen voor het opvoeden van hun kinderen.
In het voorjaar van 2009 (16-5 t/m 23-5) organiseert Pelosa in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Studiereizen een reis naar de Verenigde Staten. Het gebruik van kinderopvang in de VS lijkt meer op dat van ons: twee tot drie dagen opvang is heel gebruikelijk. Het thema van de reis is ondernemerschap. De concurrentie in de VS is veel intensiever en daardoor is er een veel groter en breder productaanbod waaruit ouders kunnen kiezen.